|
|
Preek 4-2-2018
Preek 4-2-2018
Goënga 4 febr 2018 , Door Ds. Jur Majoor
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
‘Mensen hebben mensen nodig.’
‘Van je vrienden moet je het hebben.’
‘De weg naar een vriend is nooit te lang.’
‘Vertel me wie je vrienden zijn,en ik zal zeggen wie jij bent.’
‘Een goede buur is beter dan een verre vriend.’
‘Welk een vriend is onze Jezus.’
Allemaal mooie uitspraken over vriendschap.
De mooist is misschien wel deze: ‘een vriend is iemand die alles van je weet en tóch van je houdt.’ …
Hebt u, heb jij zo’n vriend? Is Jezus zo’n vriend?
Wat zijn echte vrienden? In nood leer je je echte vrienden kennen. Dan vallen de mensen ook wel eens tegen. Zgn. ‘vrienden’ vluchten ineens weg als angsthazen. Denk aan de vrienden van Job. Maar mensen vallen ook wel eens mee. In nood leer je je echte vrienden kennen: iemand die onverwacht naast je gaat staan. Iemand die het voor je op neemt, die voor jou in de bres springt. Prachtig is dat.
Als we eerlijk zijn moeten we zelf erkennen dat we in onze vriendschap voor anderen ook wel eens tekort schieten. In crisissituaties van anderen, leer je je zelf ook goed kennen.
In ieder geval horen vriendschap en vertrouwen bij elkaar. Naarmate je ouder wordt leer je gaandeweg – met vallen en opstaan – ook medemensen vertrouwen. Je vertrouwt iemand iets toe van je zelf: een probleem of een geheim. En je zoekt mensen om je heen om lief en leed samen mee te delen. En al gauw ontdek je het verschil tussen goede vrienden en slechte, tussen onechte en echte vrienden!
Nu zijn er ook mensen die – en dat moet vreselijk zijn – helemaal geen vrienden hebben. Misschien kent u ze wel, of misschien bent u zelf zo iemand. Mensen zonder vrienden, die gemeden worden als de pest.
Die mensen kom je in de bijbel ook tegen. De tollenaars, de hoeren, de zondaars. Maar het mooie is, dat van Jezus wordt gezegd dat Hij de vriend is van juist deze mensen. Van mensen die geen echte vrienden hebben omdat niemand met hen wil omgaan. Mensen die – u kent ze vast wel – zich groot houden. ‘Ik red mezelf wel, ik heb niemand nodig.’ Totdat Jezus hun isolement doorbreekt, om te laten zien – in Gods naam – wat een echte vriend is.
Nu hebben we vanmorgen een verhaal gelezen waarin niet Jezus, maar ménsen het isolement van hun vriend verbreken, althans in het begin. Vier vrienden brengen hun vriend bij de Heer.
Marcus vertelt ons een pakkend verhaal over vriendschap. Over vriendschap moet je misschien niet teveel praten, maar het gewoon doen. Je mag vriend zijn, heel praktisch en concreet. Zoals die vier vrienden in hun geloof hun vriendschap lieten blijken door hun verlamde vriend bij Jezus te brengen. En als de vele, vele mensen voor Jezus in de file staan – waarom willen al die mensen Jezus toch zien? – staan ze een mogelijke genezing van de verlamde, hinderlijk in de weg! Dat kan dus, dat wij Jezus’ genezingswerk, zijn reddend handelen in de weg staan! Maar de vier vrienden geven niet op, ze gaan het dak op, maken een gat in het dak en laten hun gehandicapte vriend zomaar voor Jezus’ voeten zakken. Er zit wel humor in dit verhaal. De vier vrienden zijn niet voor een gat te vangen. Hun geloof is groot, misschien wel groter dan dat van al die mensen die hen de weg versperden. Dan maar het dak op. Hun inzet en hun geloof in Jezus is groot! Van je vrienden moet je het maar hebben. Nou, dat kan de verlamde hier met recht zeggen. Of heeft de verlamde man zélf de vier mannen aangespoord vanuit zijn eigen geloof? Is het misschien zijn eigen geloof geweest waarmee hij vier omstanders heeft toegeroepen: kom op, we moeten het dak op, we moeten naar de Heer!
We zouden in ieder geval beter van de vijf vrienden kunnen spreken, die alle vijf vanuit hun eigen geloof de Heer Jezus zochten! Door het geloof en vertrouwen dat er genzing mogelijk was en door de grote moeite die ze deden om bij Jezus te komen, daardoor werden ze vrienden. Deze vriendschap bestaat in geloof! Jezus ziet hún geloof en daarom geneest Hij de verlamde man. Hij verlost hem van zijn verlammende banden om zijn benen, Jezus bevrijdt hem uit zijn isolement: vriendschap op zijn best! Wij zongen het: ‘Gij die de vriend van alle mensen zijt… die ’t kwaad bestraft, uit slavernij bevrijdt en roept uw mensen uit gebrek en leed.’ Jezus’ vriendschap betekent voor ons vrijheid! Kijk, gemeente, het tegenovergestelde van vriend is slaaf, knecht. Jezus zegt het zelf ook ergens: ‘Ik noem u niet meer slaven, maar vrienden.’ Die vrienden mogen wij zijn, Hij zet ons in de ruimte van zijn genade!
En nu kun je op honderd manieren vriend zijn van elkaar, maar vriend zijn van Jezus betekent dat je door Hem tot vriend geroepen wordt. Ook de verlamde wordt door Jezus geroepen, geroepen om op te staan. Bij Jezus kom je met alles wat je hebt, maar de verlamde komt met alles wat hij mistte bij Jezus. Alsof hij vraagt: Jezus, ik kom bij U, want ik ben een gebrekkig mens. Vul aan wat mij ontbreekt, maak mij weer een heel, een gaaf mens.
En zo mogen ook wij met ons hele hebben en houden bij Jezus komen. En als we dat oprecht menen zal Hij ons zijn liefde geven, zal Hij onze zonden vergeven en doet Hij ons weer opstaan waar wij gevallen zijn en ons bevrijden van verlammende banden.
Nergens staat in de bijbel dat Jezus iemand zijn vriend noemt, behalve hier: bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’
Dachten de mensen in die tijd dat er een verband bestond tussen de zonde en de ziekte van een mens? Daar lijkt het wel op. De tegenstanders van Jezus, de schriftgeleerden, zijn verontwaardigd: ‘hoe durft Hij?’, ‘godslasterlijk’, ‘alleen God kan zonden vergeven?!’
En dat is waar, alleen God kan vergeven, maar Jezus heeft van Zijn Vader hier op aarde de volmacht gekregen, de kracht om mensen weer in een nieuwe levensruimte te plaatsen. Het is even moeilijk te zeggen dat je zonden zijn vergeven als te zeggen: ‘sta op en wandel.’ Het eerste is onmogelijk, het tweede onwaarschijnlijk.
Gemeente, dit verhaal is als een spiegel, waarin we ons zelf kunnen herkennen. Wie zijn wij, een van de vier vrienden, of de vijfde verlamde vriend? Hoe groot is ons geloof? Komen wij bij Jezus met ons vastgelopen leven en vragen wij Hem onze verlamming te doorbreken? Ik zou het maar doen. Je wordt er een nieuw mens van.
Jezus zelf is immers die Vriend die alles van je weet, wat je hebt en wat je mist, en tóch van je houdt! Hij roept ons vandaag op om elkaars vrienden te zijn. ‘Gij zijt mijn vrienden, indien Gij doet wat Ik u gebiedt, nl. elkaar lief te hebben.’
Niemand heeft grotere liefde dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.
Dat heeft Jezus gedaan: voor ons!
Gedicht André Troost
Hier lig ik, Heiland, zonder kracht,
vier vrienden hebben mij gebracht;
ik heb geen been om op te staan,
geen voet om naar U toe te gaan.
De mensen gingen niet opzij –
Heer, kennen zij geen medelij?
Juist zij die heel dicht bij U zijn,
Verzwaren mijn verborgen pijn.
God dank! Er is een weg omhoog!
Gij zag hoe ik voor aller oog
van boven naar beneden kwam:
een zieke vogel, vleugellam.
Ik kan niet staan, ik kan niet gaan,
Heer, zie mij in genade aan,
ik kan niet verder zonder U,
genees mij, Heer, genees mij nu!
Hoor ik het goed? Gij zegt tot mij:
mijn zoon, houd moed, Ik spreek je vrij!
Je schuld is weg, van nu voortaan –
sta op, je kunt naar huis toe gaan!
Verwonder kom ik op de been
en zie verbaasd rondom mij heen;
ik neem mijn bed op en ik ga –
de Heer is goed, halleluja!
Amen.
| terug
|
|
|
|
|
|